an 26 november 2022 t/m 19 maart 2023 was in Nederland, in het Stedelijk Museum Alkmaar, de tentoonstelling Plantage Alkmaar: Alkmaar in Suriname 1745-heden te zien. Deze expositie belichtte het Alkmaarse slavernijverleden en het verhaal van de Surinaamse plantage Alkmaar. Op 25 maart jongstleden werd het bijbehorende boek gepresenteerd in het Nationaal Archief in Paramaribo. Verantwoordelijke man achter de tentoonstelling en het boek is historicus en curator Mark Ponte.
Het boek is onderverdeeld in drie thema’s. Het eerste is ‘Alkmaar en slavernij’.
Net als andere steden in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1581-1765) is Alkmaar vanaf de zeventiende eeuw betrokken bij slavernij en slavenhandel. Zo nemen Alkmaarse burgemeesters deel aan het bestuur van de West- en Oost-Indische Compagnie, zijn Alkmaarders aanwezig bij de veroveringen in Afrika, Amerika en Azië en varen er in de West- en Oost-Indische wateren schepen met de naam Alkmaar. En natuurlijk worden in het Nederlandse Alkmaar de producten van de plantages verhandeld, zoals suiker, koffie en cacao. In de achttiende eeuw wordt er een suikerraffinaderij opgericht, waar suikerriet uit onder meer Suriname wordt geraffineerd.
Tweede thema is ‘Plantage Alkmaar’. In 1745 wordt aan de Commewijnerivier plantage Alkmaar opgericht. De plantage zal uitgroeien tot een van de grootste suikerplantages in Suriname. Na sluiting van de plantage blijft Alkmaar voortbestaan als een dorp, met nu zo’n zesduizend inwoners.
In 1745 koopt de Alkmaarder Jacobus Hengevelt (1696-1746) een groot stuk land aan de Commewijnerivier. Hengevelt woont al enkele tientallen jaren in Suriname, waar hij, net als zijn vader in Alkmaar, landmeter en kaartmaker is. Nog voordat de plantage in bedrijf gaat, sterft Hengevelt, maar de naam Alkmaar blijft. Zijn weduwe Catharina de Lies hertrouwt in 1747 met Charles Godefroy (1704-1773), die beschouwd wordt als de stichter van plantage Alkmaar.
Deze plantage, in de volksmond Goedoefrou genoemd, was een van de grootste in zijn soort, op een gegeven moment zijn meer dan zeshonderd tot slaaf gemaakte mensen hier tewerkgesteld. Eerst wordt er koffie verbouwd; na de introductie van de stoommachine gaat men over op suiker. Wanneer de slavernij in 1863 wordt afgeschaft, wonen er 445 slaafgemaakten op de plantage; ter vergelijking: op buurplantage Zorgvliet zijn dat er 77. Deze mensen moeten dan nog tien jaar op de plantage werken.
Plantage Alkmaar heeft verschillende eigenaren gehad. In 1811 koopt Willem Benjamin van Panhuys (1764-1816) deze plantage. Zijn echtgenote Louise van Panhuys maakt in de vijf jaar dat zij in Suriname woont (1811-1816) ongeveer tachtig grote waterverftekeningen: van de gewassen die verbouwd worden door de mensen in haar omgeving en van de plantages in de buurt tot de hoofdstad Paramaribo. Een aantal daarvan was in de tentoonstelling te zien en is opgenomen in het boek. Deze serie opmerkelijke waterverftekeningen waren nooit eerder in Nederland tentoongesteld.
Boeiend is ook het verhaal van Joanna, een van de ‘beroemdste’ slaafgemaakte vrouwen van Suriname, de geliefde van de Schots-Nederlandse soldaat John Gabriel Stedman (1744-1797). Stedman is een van de eersten die een omvangrijke beschrijving van Suriname publiceert. Als John in 1777 terugkeert naar Nederland, laat hij Joanna en hun zoontje Johnny achter op plantage Alkmaar, bij een vriendin, Elisabeth Danforth, de toenmalige eigenares van de plantage. Tot haar dood in 1782 woont Joanna in een huisje op de plantage. Stedman maakt later nog een boek over zijn tijd in Suriname, met daarin vele afbeeldingen van Joanna.
Derde thema is ‘Na de slavernij’. In opdracht van Stedelijk Museum Alkmaar reisde kunstenaar Dimitri Madimin (1975) naar het Surinaamse Alkmaar om portretten van bewoners van de voormalige plantage te maken. Een van de geportretteerden is Madimins grootmoeder, die opgroeide in het kindertehuis op Alkmaar. Deze ‘laatste verhaaldragers’ vormden een zeer interessant onderdeel van de tentoonstelling en hebben een belangrijke plek in het boek gekregen.
Deze prachtig uitgegeven en geïllustreerde uitgave Plantage Alkmaar. Alkmaar in Suriname 1745-heden is een waardevolle aanvulling op de gelukkig langzaamaan groter wordende stapel publicaties over de geschiedenis van Suriname. Jammer dat de mooie tentoonstelling hier niet te zien was.
Meer informatie vind je op de website.